Wanbeleid zorgde voor risico voor de opsporing door politie
Volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid heeft jarenlang gebrek aan sturing bij de inlichtingeneenheid van de Landelijke Eenheid gezorgd voor verwaarlozing van de organisatie, werden taken slecht uitgevoerd en liepen medewerkers schade op. Dit staat in een kritisch rapport van de inspectie dat donderdag is gepubliceerd.
Het onderzoek werd eind 2019 opgestart nadat er signalen waren binnengekomen over ongewenst gedrag, een verkeerde stijl van leiderschap, machtsmisbruik en onprofessioneel handelen bij onderdelen van de Landelijke Eenheid. De Landelijke Eenheid is binnen de politie belast met de bestrijding van zware misdaad en terrorisme. Het onderzoek van de inspectie richtte zich op de problemen binnen het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC) en het Team Criminele Inwinning (TCI) als onderdeel van de Dienst Landelijke Informatieorganisatie (DLIO).
De problemen ontstonden volgens de inspectie toen na de aanslagen in november 2015 in Parijs en in maart 2016 in Brussel de druk op de DLIO toenam. Signalen van terroristische dreiging moesten sneller worden opgevangen, maar tegelijkertijd waren er personeelsproblemen en was er sprake van verouderde ICT. Problemen die groter werden door de uitbreiding van het takenpakket. Door het ontbreken van sturing wist niemand waar hij of zij aan toe was. De verwarring over uit te voeren taken zorgde voor een verziekte werksfeer, "waarbij men elkaar onder andere beticht van machtsmisbruik, vriendjespolitiek en ook discriminatie." Volgens de inspectie liepen in 2018 en 2019 de spanningen tussen de teamchefs van het LIRC dusdanig op dat ze het vertrouwen in elkaar opzegden. Dit alles had volgens de inspectie risico's voor de opsporing en een slecht imago van de Nederlandse politie tot gevolg.
Veel van de problemen waren intern bekend, maar er werd niet ingegrepen. Volgens de inspectie heeft de Landelijke Eenheid de problematiek inmiddels opgepakt, maar heeft de organisatie nog een lange weg te gaan.