Opnieuw meer melkkoeien in de wei
Voor het tweede jaar op rij is het percentage melkkoeien in de wei toegenomen. In 2018 kwam 71 procent van de melkkoeien in de wei, tegen 65 procent in 2016. Het percentage bedrijven dat kiest voor weidegang is voor het derde jaar op een rij gestegen. Dit blijkt uit de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling 2019 van het CBS waarin gevraagd werd naar de weidegang in 2018.
In 2018 liep volgens de Landbouwtelling 71 procent van de 1,6 miljoen melkkoeien in Nederland buiten. In 2015 en 2016 was dat nog 65 procent. In de periode 2010–2015 daalde het percentage koeien in de wei van 74 procent tot 65 procent.
Percentage bedrijven met weidegang gestegen
Het percentage melkveebedrijven die hun koeien buiten laten grazen is in 2018 voor het derde jaar op rij gestegen tot 80 procent. In de periode 2011–2015 hielden de melkveehouders hun koeien juist steeds vaker op stal. Op 77 procent van de bedrijven mochten alle melkkoeien vorig jaar de stal uit, op 3 procent van de bedrijven mocht een deel van de koeien naar buiten. 20 procent van de bedrijven houdt de koeien het hele jaar op stal. Deze overwegend grotere bedrijven huisvesten 30 procent van het aantal melkkoeien in 2018.
Vooral grotere bedrijven kiezen voor deelweidegang
Grotere bedrijven (meer dan 160 melkkoeien) kiezen vaker voor deelweidegang. In de gehele sector kiezen 3 op de 100 bedrijven voor deze vorm van beweiding, bij grote bedrijven is dit bijna 1 op de 10. Het aandeel bedrijven met 160 of meer melkkoeien dat de dieren laat weiden is in 2018 wel verder gestegen tot 59 procent. In 2016 was dit nog 53 procent.
Minder uren in de wei
De melkkoeien die in de wei lopen worden wel minder lang buiten gehouden. In 2018 liep een geweide melkkoe gemiddeld 1 648 uur in de wei, tegen 1 941 uur in 2013. Deze daling van de beweidingsduur hangt onder meer samen met de schaalvergroting en de toename van de deelweidegang. In Noord- en Zuid-Holland staan de melkkoeien de meeste uren in de wei, maar ook in deze provincies neemt de beweidingsduur af.