Meer geld huishoudens naar sportgoederen en -diensten
In 2015 gaven Nederlandse huishoudens 9,1 miljard euro uit aan sportgoederen en -diensten, 8 procent meer dan drie jaar eerder. Per huishouden werd voor bijna 1200 euro besteed aan sportgoederen en -diensten. Vooral de uitgaven aan sportbenodigdheden namen toe (21 procent). Dit blijkt uit de cijfers over de sporteconomie die het CBS op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport periodiek samenstelt.
Het CBS heeft becijferd hoeveel geld er wordt besteed aan sport. Het gaat om het aanbod en het gebruik van sportgoederen en -diensten zoals sportkleding en -artikelen, het bezoeken van wedstrijden, het kijken naar sportwedstrijden op tv of internet, aan sport gerelateerde horecadiensten en natuurlijk het sporten zelf, uitgedrukt in geld.
Sport: 1 procent van het bbp
De bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse sporteconomie in 2015 bedroeg 6,2 miljard euro. Dat is 3,5 procent meer dan in 2012. De toegevoegde waarde van de sporteconomie was daarmee goed voor 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Ter vergelijking: uit andere CBS-cijfers blijkt dat cultuur en media 3,7 procent bijdraagt aan het bbp en toerisme 4,0 procent.
In 2015 waren 130 duizend personen werkzaam in de sporteconomie, 1,4 procent van het totaal aantal werkzame personen in Nederland. Het aandeel werknemers in de sport is de laatste jaren iets afgenomen, terwijl dat van de zelfstandigen iets toenam.
Uitgaven huishoudens grootste bestedingscategorie sporteconomie
Het totale gebruik van sportgoederen en -diensten in 2015 bedroeg 15,5 miljard euro. Dit gebruik bestaat voor 59 procent uit uitgaven van huishoudens. De overheid is met 23 procent ook een grote gebruiker van sportgoederen en -diensten, met name door het gesubsidieerd onderwijs (gymnastiek).
De andere, minder grote bestedingscategorieën, zijn de uitvoer (17 procent) en de investeringen (inclusief voorraadverandering) (2 procent).
Toename bestedingen huishoudens aan sportgoederen en -diensten
In 2015 gaven Nederlandse huishoudens 9,1 miljard euro uit aan sportgoederen en -diensten, 8 procent meer dan in 2012. Het aandeel sport in de consumptieve bestedingen van huishoudens schommelt al jaren rond de 3 procent. De consumptie van sportgoederen en -diensten houdt dus gelijke tred met de totale consumptieve bestedingen.
In 2015 gaven huishoudens gemiddeld bijna 1200 euro uit aan sportgoederen en -diensten. In 2012 was dit net iets meer dan 1100 euro en in 2006 net iets minder dan 1100 euro.
Stagnatie consumptie sport- en fitnessdiensten door huishoudens
De uitgaven van huishoudens aan sportgoederen en -diensten waren voor het belangrijkste deel (35 procent) voor sport- en fitnessdiensten. In 2015 werd hier 3,1 miljard euro aan uitgegeven. Dit is vergelijkbaar met 2012. Gemiddeld werd in 2015 per huishouden 408 euro per jaar aan sport- en fitnessdiensten besteed.
In 2015 gaf de Nederlandse consument 2,2 miljard euro uit aan sportbenodigdheden. Dat is beduidend meer (21 procent) dan in de voorgaande jaren toen hieraan gemiddeld rond de 1,8 miljard euro werd uitgegeven. Deze post bevat onder andere de uitgaven aan sportkleding en -schoenen (830 miljoen euro), sportartikelen zoals voetballen, golfclubs en ski’s (730 miljoen euro) en racefietsen en mountainbikes (270 miljoen euro).
Omgerekend betekent dit dat een huishouden in 2015 gemiddeld 291 euro per jaar uitgaf aan sportbenodigdheden.
Toename consumptie sportgerelateerde goederen en diensten
Naast de uitgaven aan sport- en fitnessdiensten en sportbenodigdheden, geven huishoudens ook geld uit aan sportgerelateerde goederen en diensten zoals horeca, vervoer en sporttoerisme. Het gaat dan om eten, drinken en uitgaven aan accommodaties voor overnachtingen, vervoer van en naar sportevenementen en uitgaven aan bijvoorbeeld skivakanties. In 2015 werd hieraan 2,6 miljard euro besteed, 13 procent meer dan in 2012. Per huishouden werd gemiddeld 333 euro uitgegeven aan dit soort sportgerelateerde goederen en diensten.